MEESTER L. (WOORDBLIND 2)

Image

MEESTER L. (WOORDBLIND 2)

Zijn naam was meester L.  Mijn leerkracht op de 6e klas op de basisschool en ik haatte hem. Mijn vermogen om hatelijk te dromen is toen ontstaan. Of het een droom was, fantasie of toch een beetje waar, ik weet het niet. Maar ik liet ooit per ongeluk expres een cactus in  zijn dikke nek vallen. Auw, verdomme, zei hij. Door zijn fysieke reflex viel de bloempot in zijn handen op de vloer in barrels.  Ook een cactus, daar had de man wat mee. Heerlijk, op dat moment heb  ik lang geteerd. Als wraak omdat die man mijn geduldig opgebouwd zelfvertrouwen in no time tot de bodem toe af afbrak. Hij was goed getraind in minzaam kijken, zoals je kijkt naar een vlieg die je net dood gemept hebt. Meester L. legde vooral nadruk op wat je niet kunt, altijd met een gespeeld meewarig zuchtjes als omlijsting. Wat een contrast met eerder juffen en meesters. In de vierde klas zei de juf dat ik de beste van de klas was in voorlezen. Van woordblinde schlemiel tot held. Daarvan ga je groeien. In de vijfde klas was het een lekker rommeltje, op je eigen manier en tempo leren. Die meester was oké. Na de volgende halte lonkte echter de middelbare school. En daar moet je op voorbereid worden in groep zes. In het klasje van meneer L.  Wat groep zes nog enigszins dragelijk maakte was het voetbal. De meester van groep vijf -natuurlijk hij- was onze coach. Ik was linker centrale verdediger en verantwoordelijk voor ballen veroveren en passen naar jongens die voor de doelpunten moeten zorgen. Daar was ik echt goed in. We werden kampioen van Amstelveen met een foto in de krant. Eén ding was in die geweldige competitie niet leuk: meester L. staat ook op onze foto van het kampioenselftal. Misselijke popiejopie.

De apotheose van mijn moeizame relatie met meester L. was zijn schooladvies. Ik moet er bij vertellen dat meester L. les gaf aan een soort elitegroepje die voorbereid moesten worden voor Havo en Vwo. Mijn meester uit groep vijf vond dat ik daar thuis hoorde. Met die jongens en meisjes zou ik samen naar het Lyceum gaan. Dat was het idee. In dat licht bezien was het Mavo advies van meester L. een mokerslag. Niet goed genoeg, wegwezen. Meester L. was als die bewierookte voetbaltrainers uit die tijd die geen enkele twijfel hadden over nut en noodzaak van het vernederen van hun pupillen. Om hen te prikkelen. Ik was helemaal over de rooie en heb zelfs demonstratief mijn schoolboeken in de tuin verbrand. Dus dat prikkelen was gelukt, een beetje laat, maar toch. Ook mijn moeder was geprikkeld en had kennis van een leerkracht op het Lyceum. Mijn Cito toets was wel degelijk aanvaardbaar maar op het randje. Wat de doorslag gaf was mijn score op algemene ontwikkeling, een dikke tien. De mevrouw van het Lyceum begreep dat ik een handicap heb maar ook voldoende talenten om dat te compenseren. Ik mocht toch met mijn vriendjes en vriendinnetjes naar het Lyceum. Dank zij mijn moeder.

Op twee cruciale momenten in mijn jonge leven werd mij onrecht aangedaan dat gecorrigeerd werd door mijn betrokken en liefdevolle ouders. Echter, als je gaat puberen moet je toch echt zelf  je problemen op gaan lossen.  Dan begint de worsteling des levens.  Veel mensen denken dat woordblindheid te genezen is.  Nee dus. Je kan leren ermee te leven, dat is iets anders. Daar hielp mijn moeder ook mee. Ik vergeet nooit meer dat we om 6 uur ’s ochtends voor een Duits proefwerk gingen oefenen. Op maar één ding: bijvoeglijke naamwoorden met een Hoofdletter. Vreselijk: kreeg je dat proefwerk terug en dan was het weer een 5. Alles tig keer nagekeken en toch een aantal bijvoeglijk naamwoorden over het hoofd gezien. Dat dus. Maar zonder mijn moeder was het een drie geweest. Omdat eigenaardig genoeg tekstverklaring voor mij een eitje was, onder de acht deed ik het niet in welke taal dan ook, werden die taal technische barrières gecompenseerd. Zo overleef je ongemak dus doordat je  gestimuleerd wordt je talenten te ontwikkelen. En liefdevol geduld betracht wordt met de worsteling om te dealen met je handicap.

Meester L. is voor mij een symbool geworden, een talisman. Hoe vreemd dat ook klinkt. Een destructieve Talisman eigenlijk, maar ik hou wel van hem want hij doet wat een Talisman moet doen: geluk brengen. Bij serieuze tegenslag in het leven verscheen het spook L. uit de mistwolken en gaf mij inspiratie te vechten. Want als je als 12 jarige van zo’n monster kan winnen, dan kan je de wereld aan. Dat herinnert mij ineens aan een incident in het late voetbal-en schoolseizoen van ’68-’69. Het hoorde bij de traditie dat de kinderen van groep 6 een paar dagen op kamp gaan. Sport en spel, mijn ding. Zelfs meester L. gedroeg zich normaal en kon geen enkele reden vinden mij te kleineren. Het geval wilde dat precies tijdens dat schoolkamp Ajax voor het eerst de Europacup 1 finale speelde. Tegen AC Milan. Wij voetbalgekke jongens (Amstelveens kampioen!) hadden al snel uitgevogeld dat er in het hoofdgebouw een tv was. Maar meester L. was niet van plan toe te staan dat wij zouden kijken. Een ongekende opstand brak uit. We gingen schelden, met dingen gooien, pakten de koffers om weg te gaan. Ik vergeet het nooit meer, en reken maar dat ik mij toen liet gelden. Na een ‘afkoelperiode’ zegevierden wij voetbaljongens en mochten we onder voorwaarden (welke weet ik niet meer, flauwekul waarschijnlijk van meester L. om z’n gezicht te redden) de wedstrijd kijken. Ajax verloor de wedstrijd maar wij hadden een beetje gewonnen.